SPV Iris de Vries (37) vertelt over haar passie voor psychiatrie en theater maken. Over de Talentenklas en over haar verleden. Maar ook, hoe een heftige ziekteperiode alles op zijn kop zette. Een verhaal aan de hand van vooraf vastgestelde thema’s.
Door Hanneke Sizoo
De familie
Ik kom uit Roden, op fietsafstand van de stad Groningen, en groeide op in een benauwde wereld, waar het geloof een belangrijke rol speelde. Alles om mij heen maakte deel uit de van de christelijke gereformeerde vrijgemaakte gemeenschap: de school, de kerk, ja zelfs de MDGO-opleiding verpleegkunde. Het gezin waar ik deel van uitmaakte, was geen warm nest. Het voelde als overleven, zonder liefde. Misstanden werden door ouders, dominee, diaken en onderwijzers onder de pet gehouden, waardoor ik me als kind niet gesteund voelde. Ik heb lange tijd geen contact gehad met mijn ouders. Tot ik zelf kinderen kreeg en de behoefte voelde om beter te weten waar ik vandaan kom, te begrijpen waarom ik ben wie ik ben.
Tegelijkertijd groeide door mijn eigen moederschap ook mijn verontwaardiging: Ik houd zoveel van mijn kinderen, hoe bestaat het dat je als ouders zo harteloos kunt zijn? Toch wilde ik mijn kinderen vertellen over mijn roots. Nu is er weer contact met mijn moeder, zij het voorzichtig en niet overdadig. De beschadiging die ik opliep, daar ben ik uiteindelijk mee aan het werk gegaan, in verschillende fases van mijn leven. Ik ben echt pró therapie, ik gun het iedereen.
In 2011 kreeg ik kanker. Sindsdien is er een leven voor en na. Ik dacht: nu leef ik nog, dan wil ik ook ècht leven. Er uit halen wat er in zit. Ik wilde voorgoed afrekenen met alle dingen waar ik last van had. Gedreven door deze gedachte ben ik aan de slag gegaan en is me dit gelukt.
De werkervaring
Dat ik destijds voor het MDGO stages moest gaan lopen in verschillende zorginstellingen, was mijn escape: een mooie reden om het huis uit te gaan. Nu ga ik in de echte wereld komen, dacht ik. Natuurlijk had ik tot dan toe stiekem al eens kennis gemaakt met die andere wereld. Ik deed mijn Z-stage bij de Hartenberg in Ede, waar ik overigens in de zusterflat mijn man leerde kennen. Ik vond het heerlijk om op kamers te wonen, los te zijn van de kerk en de gemeenschap. Inmiddels ben ik zo ver dat ik kan zien dat een kerk iets positiefs kan betekenen in het leven van mensen. Zelf heb ik het echter niet zo ervaren.
Op mijn 19e kreeg ik mijn eerste baan bij De Gelderse Roos in Wolfheze. Toen ik later alweer een aantal jaren op de Riethorst in Ede werkte, volgde ik de opleiding tot SPV en werd ik gevraagd om bij de Crisisdienst te komen werken. Daarna volgde een pittige tijd in een erg leuk team, ik leerde heel veel over het werk. Na twee jaar werd ik ziek.
Het falen
Omdat ik zo moe was dacht ik eerst: het werk, thuis de zorg voor kleine kinderen, het is allemaal een beetje veel. Laat ik wat rust nemen. Maar al snel werd duidelijk dat ik baarmoederhalskanker had. ‘Nou, dat was het dan’, heb ik een paar dagen lang gedacht. Toen ik verwezen werd naar een ander ziekenhuis hoorde ik dat er overlevingskansen waren. Er volgde een intensieve periode van behandeling, met bestraling, chemo en een operatie. Achteraf gezien ben ik heel snel weer begonnen met het oppakken van mijn werk. Ik wilde zo graag weer een normaal leven leiden. Het was een zware periode en ik ben erg bang geweest. Maar nu heb ik weer vertrouwen. Ook al is de vijf jaar nog niet verstreken, in mijn hoofd ben ik genezen. Deze periode heeft me gebracht dat ik de kansen grijp die ik krijg.
Het toeval
Na mijn ziekteperiode werkte ik bij het FACT-team, waar we intensief samenwerkten met de gesloten afdeling. Ik werd gevraagd iets over die samenwerking te vertellen tijdens een congres. De oude Iris zou meteen denken: Kan ik dat wel? De nieuwe Iris zei: Ja, en dacht: dit is een kans! Ik besloot uiteindelijk om mijn presentatie in een vorm te gieten waar ik me prettig bij voelde en maakte een tekst op basis van mijn ervaring met cliënten met een psychose. Ik kroop in hun huid door middel van een theatervoorstelling. Dat viel zo goed, dat ik daarna steeds weer gevraagd werd het ook op andere plekken te doen. Ik was zo blij dat ik mijn passie voor theater en de psychiatrie kon samenvoegen en daar mensen mee kon plezieren. Uiteindelijk kreeg ik samen met een aantal anderen - waaronder ook een paar collega’s - subsidiegelden en schreven we twee eenakters met de titel ‘Doe maar gewoon’. Het gaat over psychiatrie in je eigen omgeving. We voerden het op in de theaterzaal van de Nijmeegsebaan. We gaan het in februari nogmaals opvoeren tijdens de ‘Nacht van de GGZ’ in Utrecht en wie weet wat er nog volgt.
Er was een tijd dat ik mijn ouders verweet dat er geen ruimte was om vrij een studie te kiezen. Want dan was ik waarschijnlijk naar de toneelschool gegaan. Nu vind ik het niet meer erg. Ik doe de dingen die bij me passen. Het grootste compliment kreeg ik toen een ervaringsdeskundige mij vroeg of ik haar verhaal wilde vertolken.
De film
De film ‘Verloren jaren’ is gemaakt door een jongen die psychoses heeft doorgemaakt. Hij studeerde op dat moment aan de Filmacademie in Rotterdam en mocht door zijn ziekte niet afstuderen. Zijn hulpverlener heeft hem uiteindelijk gemotiveerd toch een film te maken en zo het verhaal van een ervaringsdeskundige te vertellen. Als kijker ervaar je de psychose en realiseer je hoe ernstig deze ziekte is en wat het betekent om de grip op je leven totaal kwijt te zijn. De film benadrukte mijn voorliefde en passie voor de werking van de geest. Zeker na mijn eigen ziekzijn realiseer ik me hoe afhankelijk je je als patiënt kunt voelen. Dat ik mijn kans greep om mee te doen aan het Talentprogramma van Pro Persona heeft daarmee te maken: ik wilde iets dóen. Vanuit de positie van leidinggevende hoop ik in de toekomst nòg meer te kunnen betekenen en bij te dragen aan een betere kwaliteit van het leven voor mensen die bij ons in behandeling komen.
Het succes
We kregen kortgeleden de FACT-certificering voor ons team. Dat was echt onze verdienste, daar ben ik heel trots op. Een ander succes is de Sociale Kaart Live. Ik vroeg me af hoe we optimaal in contact zouden kunnen komen met ketenpartners, interactief. Toen kwam ik op het idee om een Sociale Kaart Live te organiseren. We hielden samen met twee grote ketenpartners, Kwintes en Victas, een speeddate. Dat was zo’n groot succes, met een informatiemarkt hadden we nooit zo’n groot bereik gehad. Dat vraagt om herhaling, dus we zijn nu andere partijen aan het stimuleren om het de volgende keer te organiseren.
De leermeester
Eén leermeester heb ik niet. In elke werksituatie kom ik wel iemand tegen bij wie ik voel: van jou wil ik leren. In mijn huidige functie is dat mijn eigen leidinggevende Helma. Met de kennis uit het Talentprogramma kijk ik naar haar en pik ik de dingen er uit die bij mij passen.
In het theatervak heb ik zeker mijn idolen, acteurs die me inspireren. Ik kijk bijvoorbeeld graag naar Kim van Kooten. Ik vind haar prachtig, haar stijl van acteren raakt mij. Maar ik moet haar niet gaan nadoen, dat werkt niet. Ook vind ik Toren C geniaal. Die twee dames kunnen in elke rol duiken. Van verloren grijze muis tot extraverte kakmadam. Ze beheersen de kunst de dingen uit te vergroten die we allemaal herkennen. Ik houd van hun zelfspot.
Filmpjes maken is mijn grote hobby, ik maakte er aardig wat. Vooral voor collega’s, bij vertrek of ander soort feestjes. Vaak schrijf ik dan met Wilma van den Oever, mijn collega, een script. We hebben dan zoveel lol. We zoemen in op eigenschappen van collega’s, berucht is ons filmpje ‘Zuipen & flippen’. Collega’s die het leuk vinden om te acteren doen mee. Ik monteer de filmpjes zelf en zet er muziek onder. Want muziek is voor mij onlosmakelijk verbonden met film en theater, het benadrukt het gevoel, de emotie. In mijn eigen theatervoorstelling werd ik begeleid door een saxofonist. Na afloop zei iemand uit het publiek: de sax vertaalt de stemming van de psychose. Ik denk dat het niet mooier gezegd had kunnen worden.