purper 38
jaargang 6 2015
06
NACHTWERKERS
Zij gaan werken wanneer anderen slapen; de nachtwerkers van Pro Persona. Hoe is dat, werken in de nacht? Vier collega’s vertellen hun verhaal.


Door Arend-Jan Alberts


Manon Harsveld

verpleegkundige Octaaf


‘’s Nachts moet je geen ingewikkelde gesprekken voeren’


In 1980 werd ze als eerstejaars direct de nachtdienst in gegooid en 35 jaar later werkt Manon Harsveld nog steeds in de nachtelijke uren. ‘Ik vind het heerlijk! De beslotenheid van de nacht. Buiten is het donker, binnen zijn enkele sfeerlampjes aan. De bewoners slapen, of zoeken je even op in hun nachtjapon of ochtendjas. Dat maakt het intiem.’


De nachtdienst start om 23.15 uur met de overdracht en het bijkletsen met collega’s. ‘Daar nemen we echt even de tijd voor.’ Dan volgt de controleronde. Hierbij worden niet alleen de deuren gecontroleerd. ‘Als ik een kastje zie dat niet afgesloten is, dan is er geheid wat uitgehaald.’ Ook kijkt Manon of de bewoners al richting bed gaan, of toch wat aansporing nodig hebben. ‘Maar ik kijk ook naar klusjes,’ vertelt ze. ‘Simpel werk, dat ik met beide handen aangrijp als ik moe ben. Van keukenkastjes uitruimen tot de medicijnkar poetsen. Doe-dingen om over de slaap te komen.’


Ook leest Manon de dagrapportages en het ‘bijzonderheden’-schrift. ‘Op deze afdeling verblijven 22 cliënten, van jong tot ouder, die kortere of langere tijd hier verblijven. In de nacht heb ik de tijd om bij te lezen, op intranet te kijken, de vele administratie bij te werken. Dat lukt overdag niet. Bovendien ben ik ’s nachts alleen op deze afdeling. Dat is anders dan vroeger, toen we als collega’s voor elkaar kookten of samen een film keken. Nu heb ik toch veel taken op mijn bordje liggen en eet ik om 03.00 uur een van huis meegenomen maaltijd.’

Heel af en toe is het onrustig op Octaaf. ‘Bewoners kunnen achterdochtig zijn. Als het donker is en stil, kan dat gevoel toenemen. Dan komen ze hier naartoe stiefelen. Als ze mijn gezicht zien, is dat vaak al voldoende en gaan ze rechtsomkeert terug naar hun bed. Soms hebben we een kort gesprekje, met een kopje thee of limonade. ’s Nachts moet je geen ingewikkelde gesprekken voeren. De mensen vragen om veiligheid, waardoor ze de nacht in durven, durven te gaan slapen.’


Om 07.15 uur zit de nachtdienst erop. Lachend: ‘Vroeger ging ik dan gewoon door. Had de hele nacht plannen gemaakt. Dat gaat nu niet meer. Het terugschakelen gaat minder vloeiend. Ik ben langer moe. Zeker de eerste dag ben ik dan niet de gezelligste thuis. Maar het meest geweldige is wel om vlak voor het einde van mijn dienst koffie en thee te zetten voor de dagdienst. Te weten dat zij op dat moment hun bed uit moeten. Dat heb je bij andere overdrachten niet. Het gevoel van: ik mag zo heerlijk gaan slapen.’




Jack Ummels

medewerker Beveiliging en Communicatie (B&C)


‘Een paar jaar geleden had ik er minder moeite mee’


‘Ik sta er niet om te springen, als ik eerlijk ben,’ zegt Jack Ummels. ‘Ik werk nu een jaar of vijf in de nachten en weekends en merk dat het effect heeft op mijn lichaam. Het is vermoeiend. Daarbij gaat mijn leeftijd meespelen. Een paar jaar geleden had ik er minder moeite mee. Ik draai drie of vier dagen achterelkaar. Dan heb ik twee dagen rust. Die herstelperiode is voor mij voldoende.’


Jack werkt bij de Pompestichting, zowel in Nijmegen als in Zeeland. Als hij nachtdienst heeft, start hij om 22.45 uur met de overdracht en gaat hij door tot 07.00 uur ’s ochtends. ‘De overdracht is belangrijk. Dat is met de verpleegkundige en de achterwacht. We moeten niet alleen weten wat er speelt, maar vanuit BHV-oogpunt ook goed weten hoeveel mensen er op de afdelingen zitten en welke kamers bezet zijn.’


Na de overdracht is het tijd om rapportages door te nemen en de ‘brand- en sluitrondes’ te lopen. Zijn de deuren op slot, de uitvalswegen vrij? Ook worden ’s nachts neventaken verricht als de roosterplanning, (toegangs)pasjes maken voor nieuwe patiënten of collega’s en administratieve werkzaamheden. De bezetting ’s nachts is klein. Twee portiers, een verpleegkundige en een achterwacht. Per tweetal verspreid over het hoofdgebouw en het bewonersgebouw. ‘Er zijn de nodige contactmomenten, maar er moet altijd een portier aanwezig zijn in de portiersloge. We moeten alert zijn, direct actie kunnen ondernemen. De nacht duurt gevoelsmatig langer dan de dag, dan gebeurt er meer. ’s Nachts blijven de patiënten op hun eigen afgesloten kamer.'

'Ik vond het echt een overstap naar dit werk. Hiervoor was ik timmerman, werkte overdag. Vanwege knieproblemen heb ik me laten omscholen, waarbij de gevangenisbranche me wel trok. Ik probeer gewoon om te gaan met de patiënten, af en toe een praatje te maken. Al moet je professioneel blijven, zeker als je de verschillende achtergronden kent.’



Saskia Krom

sociaal psychiatrisch verpleegkundige


‘Rust nemen tussen de diensten door, daar hamert mijn teamleider ook op’


Net als iedere SPV in Tiel draait Saskia Krom enkele keren per maand mee in de 24-uurszorg. ‘Geen probleem’, stelt ze. Het enige dat af en toe lastig is, is de combinatie met haar reguliere werk binnen Persoonlijkheidsstoornissen. ‘Als ik om 05.00 uur klaar ben, kan ik er om 08.30 uur wel weer zijn. Maar wordt het later, dan kan dat gewoon niet. Bovendien schrijven de Arbo en onze CAO ook voor dat we rust moeten nemen tussen de diensten door. Het komt niet vaak voor, maar soms moet ik mijn eigen cliënten afzeggen om bij te kunnen slapen.’


Saskia is generalistisch opgeleid. Dat is een voordeel tijdens de nachtelijke uren voor de acute dienst/IHT. ‘We zijn dan beschikbaar voor iedereen: van dementerende ouderen tot mensen in de verslavingszorg. Van jong tot oud. Gelukkig weet ik veel van de sociale kaart en sociale problematieken. Bovendien houdt de casuïstiek me scherp op terreinen als depressie, psychose, bipolair, manisch en suïcidaal. Die diversiteit spreekt me aan.’


In de nacht is Saskia vaak met een (basis)arts of psychiater in opleiding op pad: ‘Ik heb dus altijd een sparringpartner. Het valt mee hoe spannend het allemaal is, maar we komen wel eens op een plek waar we de afweging moeten maken: samen naar binnen, of wachten op de politie? Het gaat ook om onze veiligheid. Wat bovendien fijn is aan deze tandem, is dat we niet op elkaar hoeven te wachten. De arts kan indien nodig direct besluiten tot gedwongen opname, tegelijkertijd zorg ik dan met het avond-nachthoofd voor een opnameplek en dat het cliëntendossier op de juiste plek komt. Moet ik wel wachten op een arts - ons gebied is redelijk uitgestrekt - dan maak ik alvast de rapportages en verslagen in orde. Dan stagneert het proces niet.’


'We zijn de laatste tijd best druk in de nacht. Dat komt mede door de veranderingen in de zorg. Mensen worden niet meer zo snel opgenomen. Toch kunnen we een ondersteunende rol blijven spelen door de cliënt weer perspectief te laten zien.’



Istvan Kiss

flexmedewerker


‘Elk gebouw heeft zijn eigen geluiden’


‘Ik doe dit al 28 jaar, ook de nachtdienst. Ik weet niet anders!’ Als flexmedewerker draait Istvan Kiss losse diensten bij multi complexe-afdelingen als Octaaf en Eikenhorst, maar ook op de Braamberg. ‘Momenteel werk ik op Rauwenhof in Tiel. Dat is een afdeling waar mensen verblijven die bijna weer naar huis of naar een beschermde woonvorm gaan. Zij kunnen de draad weer oppakken.’


Istvan vindt het niet vervelend om ’s nachts te werken. ‘Ik ben gewend aan onregelmatigheid. Dat hoort er voor mij gewoon bij. Soms voel ik me een einzelgänger, omdat ik niet echt bij een vast team hoor. Maar goed, ik doe dit werk ook omdat niet iedereen dit wil of kan. Het is mijn werk, daar word ik voor betaald en dit komt daar gewoonweg bij.’


Werken in de nacht betekent dat je een goede balans moet zien te vinden in je slaap- en eetpatroon. ‘Zeker om goed te kunnen herstellen’, weet Istvan. ‘Bovendien moet je de durf hebben om ’s nachts je rondes te lopen. Dat doe ik bij Rauwenhof ook buiten, in de woonwijk. Ik ben er voor de rust en veiligheid van de cliënten. Deze mensen hebben vaak al het een en ander meegemaakt. Het belangrijkste is dat ik op mijn gemak ben, rust uitstraal. Toch moet ook ik af en toe wennen, omdat elk gebouw zijn eigen geluiden heeft. Daarom ben ik van zo min mogelijk over de gang struinen, of deuren open en dicht doen. Want hoe zou je dat vinden als je zelf aan de andere kant van de deur ligt?’


‘Ik vind het heerlijk, die oase van rust om me heen. Overdag lopen er toch altijd mensen rond, krijg je telefoontjes. Terwijl je ’s nachts haast niets ziet of hoort. Uiteraard wisselt dat en kan het ook onrustig zijn, bijvoorbeeld op een opnameafdeling of als de separeer vol zit.’ Ook heeft Istvan enkele suïcide pogingen meegemaakt en is er soms agressie. ‘Vooral verbaal, zelden lichamelijk. Dat heeft te maken met wat je uitstraalt. In de nacht moet jij de toko runnen en de grenzen bewaken.’ Maar meestal is er –naast de administratieve werkzaamheden- een momentje om het journaal of sport te kijken of een paar bladzijden te lezen. ‘Het mooiste is natuurlijk een rustige nacht, waardoor de ochtendploeg een goede doorstart kan maken.’



Sluitenvorige pagina'svolgende pagina's
Sluiten

Reactie

Stuur een reactie naar de redactie
Sluiten