purper 38
jaargang 6 2015
WERKEN

Dat migrantenkinderen en -jongeren moeilijk hun weg vinden naar de GGZ, blijkt niet alleen uit onderzoek, maar ook uit de dagelijkse praktijk. Daarom werkten jeugdbehandelaren Marieke van der Ven en Nurcan Kaygisiz afgelopen anderhalf jaar in Nijmegen mee aan het EIF-project, en boekten geweldige resultaten. ‘Je moet er naar tóe, outreachend werken.’


Door Hanneke Sizoo



ZONDER ETIKETTEN

Het Europees Integratie Fonds (EIF) verstrekte twee jaar geleden een subsidie aan verschillende gemeenten in Nederland, waaronder Nijmegen en Ede, om migrantenjongeren met psychische problemen en een licht verstandelijke beperking op te sporen en te helpen. Deze groep blijkt nauwelijks gebruik te maken van de GGZ, terwijl de problemen niet minder zijn dan bij autochtone jongeren. Het EIF-project is formeel afgelopen juli afgerond, de resultaten worden gepresenteerd tijdens een landelijk congres op 19 november.


Een stoornis, geen toekomst

Marieke en Nurcan vertellen hoe zij samen met collega Mehrnaz (niet op foto) in Nijmegen intensief samenwerkten met de gemeente en Interlokaal, een organisatie voor migranten op het gebied van welzijn en dienstverlening. Ze bezochten scholen, sociale wijkteams, deden huisbezoeken en spraken veel met kinderen, leerkrachten en ouders. Ter plekke werd geobserveerd en behandeld, een enkele keer werd doorverwezen naar de specialistische GGZ. ‘Eigenlijk hebben we de tweede lijn naar de nulde lijn gebracht, door outreachend te werken. We ontdekten dat migrantenouders anders communiceren en erg bang zijn dat hun kind een etiket krijgt opgeplakt. Heb je een stoornis, dan heb je geen toekomst, is hun redenering. De meeste migrantenouders willen wel geholpen worden, maar belangrijk is eerst hun vertrouwen te winnen. Iets móeten, dat werkt niet. En, wat de ouders betreft is er pas een probleem wanneer de school het kind wegstuurt.’


Ondeugend

‘Het feit dat ouders op school moeten komen voor een gesprek zet hen al op scherp. We horen leerkrachten soms zeggen: ‘Ja, die moeder is weer niet komen opdagen.’ Wanneer we dan op huisbezoek gaan horen we van de ouders: ‘Ze willen ons kind van school hebben, dus dan komen we maar niet.’ Een probleem voorzien en dat willen bespreken met ouders zoals wij dat gewend zijn in Nederland, werkt averechts en wordt niet goed begrepen. Wij als Nederlandse hulpverleners en leerkrachten hebben de neiging probleemgericht te denken. Wij kunnen heel veel leren van allochtone ouders. Zij kijken naar het kind als geheel. Zij noemen een druk kind ondeugend en gaan er van uit dat als het kind ouder is, het gedrag anders wordt.’


Opgelucht

‘In het contact met de ouders is analfabetisme regelmatig een probleem. Het is dan extra belangrijk dat zij iemand hebben die ze kunnen vertrouwen, want ze hebben het gevoel dat hun lot in onze handen ligt.’ Nurcan en Marieke investeren veel in het contact in de wandelgang, letterlijk en figuurlijk. Marieke: ‘Wanneer ouders Nurcan zien, reageren ze vaak opgelucht. Wanneer leerkrachten mij zien, is er ook opluchting. Het maakt het gemakkelijker om het over gewone dingen te hebben. Niet als hulpverlener, maar als mens. Aan de moeder te laten merken hoe leuk je het kind vindt, hoe graag je het kind mag. Te vertellen dat je ook kinderen hebt. Niet gespeeld, maar écht. Dat biedt opening. Is er eenmaal vertrouwen, dan zien ouders graag dat je met hun kind aan de slag gaat. Observeren, een testje, meedoen aan een training. Een belangrijk verschil met de reguliere GGZ is dat we niet met etiketten werken. We zeggen tegen de ouders: we observeren jouw kind en helpen om te zorgen dat je kind wat gelukkiger wordt. Zodra je het woord ‘stoornis‘ noemt ben je de ouders kwijt. Dus we proberen zoveel mogelijk zelf het kind te helpen.


We ontdekten dat het soms nodig is de leerkracht te ‘mindsetten’. Wanneer je als leerkracht twijfelt over de vaardigheden van een kind en denkt: ze kan het toch niet, dan voelt het kind dat aan. We leren leerkrachten anders te kijken naar kinderen, vertrouwen te geven. Dat kost relatief weinig tijd en geeft een groot resultaat.’


Geen verslagen

Marieke en Nurcan maken geen uitgebreide verslagen. Van elke contact wordt een korte notitie gemaakt, basisgegevens worden bewaard in een klapper. ‘Het blijkt dat wanneer ouders ons vertrouwen, er geen behoefte is aan een verslag. Wat ook scheelt, is dat er in dit project geen managers meewerken, er geen controle is en er geen verantwoording aan zorgverzekeraars hoeft te worden afgelegd. Wanneer wij kinderen op school observeren vraagt de school wel eens of zij daar een verslag van kunnen krijgen. Maar een verslag maken zou betekenen dat we twee uur kwijt zijn, die we ook aan een kind hadden kunnen besteden. Dat doen we dus niet.’


Buiten de groep vallen

Je kunt de wereld van deze kinderen verdelen in drie delen, leggen Nurcan en Marieke uit. ‘Thuis, school en vrije tijd. Thuis is de wereld bijvoorbeeld Turks, school en vrije tijd vaak Nederlands. Het schakelen tussen thuis en school heeft invloed op de ontwikkeling van je identiteit. Wij trainen kinderen om die werelden beter te verbinden. Door observatie kwamen we erachter dat een training voor kinderen in groep 8 eigenlijk te laat komt, je moet vroeger beginnen. Kijken en luisteren is bij migrantenkinderen vaak slecht geoefend, waardoor ze in de klas buiten de groep vallen. Dus we trainen kleuters met concentratieoefeningen. De kinderen blijken meer zelfvertrouwen te krijgen, kunnen beter luisteren, vertellen en samen spelen en hebben aandacht voor elkaar.’


Nurcan en Marieke werkten in beginsel voor een paar aangewezen scholen in Nijmegen en Druten, maar er zijn steeds meer scholen die een beroep op ze doen. Het succes is groot, het wordt doorverteld, vooral door ouders. Ook consultatiebureaus, schoolverpleegkundigen, sociale wijkteams en maatschappelijk werk weten de weg naar Nurcan en Marieke te vinden. Nurcan: ‘Bizar is wel dat de GGZ zelf het minste gebruik van ons maakt.’


Appjes van ouders

Het EIF-project is afgelopen juli afgerond. De gemeente Nijmegen is zo enthousiast over de resultaten dat zij de rest van 2015 samen met Pro Persona financieren. Over de voortgang in 2016 moet nog besloten worden. Om de resultaten te meten hielden Marieke en Nurcan scorelijsten bij. Trots vertellen ze dat ze van ouders en kinderen een 8,5 kregen. Nurcan: ‘Naar de mensen toe gaan werkt. Ook voor ons als hupverleners is het fantastisch om te doen. Je kunt snel werken, met groot resultaat. Daar word je creatief van. Heb je eenmaal het vertrouwen van de ouders, dan weten ze ons te vinden.’ Marieke: ‘Straks ga ik naar huis, zet ik mijn fiets in de schuur en hoor ik het al: ping ping. De appjes komen dan binnen rollen. Vaak zijn het ouders, die een bedankje sturen. Om te laten weten dat het weer goed gaat met hun kind.’

‘Wat de ouders betreft is er pas een probleem wanneer de school hun kind wegstuurt’
‘Zodra je het woord ‘stoornis’ noemt ben je de ouders kwijt’
03
Marieke van der Ven en Nurcan Kaygisiz
Sluitenvorige pagina'svolgende pagina's
Sluiten

Reactie

Stuur een reactie naar de redactie
Sluiten