Eric: Het onderwerp ‘zingeving’ loopt als rode draad door mijn leven. Als kind al wilde ik weten wat iemand beweegt. Een bepalende factor is dat ik jarenlang, elke dag gepest ben. Wat een pester beweegt en drijft, die vraag heeft mij lange tijd gefascineerd. Niet voor niets ging ik na mijn middelbare school theologie studeren. Dat deed ik twee jaar, tot ik vastliep in de dogmatiek, de wetten binnen de kerk. Die zijn voor eeuwig vastgelegd. Ik kon daar helemaal niets mee. Stel je toch voor dat onze burgerwetgeving zich niet zou aanpassen aan de veranderende tijd! Ik stapte over naar de opleiding HBO-V in Nijmegen, waar ik tegelijkertijd kon leren en werken.


Het boek

Xavier Amador, een Amerikaanse psychiater, schreef het boek: I’m not sick, I don’t need help. Hij vertelt in dat boek over zijn schizofrene broer. Uit onderzoek blijkt dat 60% van de mensen met dit ziektebeeld nooit ziekte-inzicht en besef zal krijgen. Strijd voeren, ertegenin gaan, heeft dus geen zin. Hoe ga je er dan wel mee om? Acceptatie, empathie tonen, luisteren en naast iemand staan. Bij het ACT werken we zo. We proberen op alle levensgebieden duidelijk te krijgen wat iemand wil en maken gebruik van de dingen die goed gaan. Met geestelijk verzorger Jan van de Wal neem ik deel aan de commissie Zingeving voor het Zorgprogramma Psychose. We willen dat er ook binnen de behandeling en de behandelplannen aandacht is voor zingeving. We maakten een lijstje met tien vragen, die overal, bij elke intake en behandeling aan de orde moeten komen. Zoals: ‘Wie zijn er belangrijk voor je? Waar kom jij je bed voor uit?’ Het zijn vragen die ook de hulpverlener goed blijken te helpen.


De reis

Mijn ouders gingen nooit op vakantie met ons. In de zomer bleven we thuis, af en toe was er een dagje uit. Toen ik eenmaal studeerde ontdekte ik het buitenland. Mijn meest indrukwekkende reis was die met een panoramatrein, dwars door Amerika. Vroeger wilde ik nooit naar de USA, ik vond het een te veel op succes gericht land. Nu kijk ik er anders naar en zie ik dat er een klimaat is dat ruimte en kansen biedt. En ben je daar eens een kampioen, dan zul je dat altijd blijven. In Nederland moet je je keer op keer bewijzen en is het nooit goed genoeg.












Sport

Sport speelt een belangrijke rol in mijn leven. Lastig is wel dat ik dit niet normaal kan doen, ik ben meteen enorm fanatiek en wil graag het onderste uit de kan halen. Vorig jaar deed ik mee aan de Socialrun, de anti-stigmaloop voor de GGZ. Dat was zo gaaf, zo’n enorme topervaring. Je gaat voor elkaar door het vuur. Iets beters als anti-stigma is er niet. Cliënten en niet-cliënten, alles loopt door elkaar, er is geen onderscheid. Vooral het samen sporten, dat vind ik het allermooiste.


Falen

Falen ken ik niet, zo kijk ik niet naar het leven. Natuurlijk, er zijn altijd leermomenten. Uiteindelijk word ik daar sterker van. Ik probeer te voorkomen en te repareren, te bedenken hoe ik het de volgende keer anders doe. Als ik naar mijzelf kijk ben ik zeer kritisch. De interne criticus is er altijd. Iemand zei laatst: ik gun jou een interne supporter.






















Tegenslag

Ik ben lichtzinnig katholiek opgevoed. Ik groeide op in Weurt, een klein dorp onder de rook van Nijmegen. Iedereen kende elkaar. Viel je een gat in je hoofd, dan belde je bij iemand aan en werd je naar de dokter gebracht. Wat het pesten betreft bood het dorp geen bescherming. Het ging mis toen ik een jaar of zeven was. Ik was afvallig omdat ik niet meer mee wilde doen met kattenkwaad, dat steeds heftiger vormen aannam. Daar moest ik voor boeten. Sindsdien was ik de pispaal. Elke dag werd ik opgewacht. Toch had ik in die tijd ook veel vriendjes, maar die hield ik ver weg van het pesten. Wanneer de pesters dreigden mijn vriendjes lastig te vallen bood ik mezelf aan: ‘Neem mij maar, ik ben het gewend’. Je kunt niet anders dan een pantser kweken, anders wordt het lastig het pesten te overleven. Toch heeft het tot op de dag van vandaag gevolgen. Het zorgt op momenten van kwetsbaarheid voor onzekerheid, maar veelal ook bescheidenheid. Krijg ik een compliment van een collega dan begin ik over het weer.













Familie

Bij mijn ouders voelde ik me gelukkig en veilig. Het contact met de leuke vriendjes werd door hen erg gestimuleerd. Terugkijkend heb ik gewoon pech gehad, het had ook een ander kunnen wezen. De pesters zitten nu stuk voor stuk in het criminele circuit en behoren tot de plaatselijke maffia. In 2002 overleed heel onverwacht mijn moeder. Tijdens mijn werk, ik zat in een bespreking, werd ik gebeld. Het was zo onwerkelijk. Ik was boos, overdonderd, ik kon het niet verklaren of plaatsen. Ik vond haar dood volstrekt zinloos. Het rijmde niet met mijn levensovertuiging; dat ik hier ben om iets te leren. Een tijd na haar overlijden werkte ik mee aan een onderzoek van een theoloog. Door de vragen die mij gesteld werden besefte ik dat ik God gemist had. Eindelijk kon ik mijn boosheid, door deze op hem/haar te richten, toen kwijt. Het werkte helend en troostend. De betekenis van God in mijn leven geeft richting en comfort. Het maakt niet uit of het klopt of niet, of er een Godsbewijs is. Ik wil niemand overtuigen, maar voor mij is het goed zo.






















Leermeester

Mijn leraar Mark van de zesde klas van de basisschool was mijn leermeester. Hij gaf me ‘body’ na alle ellende. Hij had aandacht voor me, haalde me er bij. Bij hem voelde ik me op mijn gemak.


De werkervaring

In 2001 werd ik door Herman Polman aangenomen bij de Langenberg. Vooral het kleine onderscheid tussen patiënten en personeel sprak me daar aan. Ik voelde me er gast, de cliënten waren de gastheer. Dat werkte heel goed. De patiënten leefden hun leven, ik ondersteunde waar en wanneer ze dat wilden, met de nodige humor en respect. Toch werd het steeds lastiger om deze manier van werken vol te houden, omdat de groep patiënten steeds ingewikkelder werd. Steeds vaker kwam ik in een situatie terecht die niet goed, soms zelfs inhumaan voelde. Bijvoorbeeld bij separaties of het gedwongen toedienen van voeding. De overstap naar het ACT was een verademing. Het was zo gaaf om de mensen aan de voordeur te ontmoeten. Ik ben daar zowel generalist als specialist. Dat laatste vooral op het gebied van zingeving. Als verpleegkundige ga ik nooit meer een leukere plek vinden, dit is de ultieme baan. Je mag hier leren, ook als je al jaren ervaring hebt. Dit team is zo ervaren en het enthousiasme zo aanstekelijk.

Mijn perfectionisme blijft me parten spelen, het is nooit goed genoeg. Ik leg de lat steeds hoger en zie altijd een nieuwe target. Ja, ik zou best wat meer mogen genieten van de dingen die ik bereikt heb.



purper 31
jaargang 5 2014
05
MEER DAN
EEN COLLEGA
Met ambulant begeleider Eric van Haften in gesprek over zijn leven en werk, aan de hand van vooraf vastgestelde thema’s.


Door Hanneke Sizoo

De foto van Eric is gemaakt bij het beeld Moenen in Nijmegen, de stad waar hij al jaren woont. Lezen over

de legende van Moenen en Mariken?

http://www.sagenlegendenstadssagen.

weebly.com/legenden.html

SOUNDBITE
SOUNDBITE
Dit artikel bevat:
00:00
00:00
00:00
00:00
Sluitenvorige pagina'svolgende pagina's
Sluiten

Reactie

Stuur een reactie naar de redactie
Sluiten